Boswachtersblog: Vleermuizen ontwaken uit winterslaap
De dagen worden weer langer en de eerste insecten laten zich alweer zien. Nog even en de vleermuizen ontwaken uit hun winterslaap.
Vleermuizen zijn echte insecteneters. Wist je dat een gewone dwergvleermuis wel 300 tot 400 muggen en insecten in een avond opeet? In de herfst en wintermaanden als er geen insecten meer vliegen, houden vleermuizen een winterslaap. Vanaf eind oktober tot midden maart overwinteren ze in een zogenaamd winterverblijf. Dit zijn vaak gebouwen, (vleermuis)bunkers, ijskelders, forten, mergelgroeve of oude dikke bomen. Elke soort heeft zo zijn eigen voorkeur. Wel moeten deze plekken aan een aantal specifieke eisen voldoen. De belangrijkste voorwaarde is dat het een plek is met een constante lage temperatuur van 5 a 10 graden Celsius, een hoge luchtvochtigheid en geen tot weinig licht. Op die manier kan de vleermuis de winter doorkomen zonder te bevriezen of uit te drogen. Om zo min mogelijk energie te verbruiken, verandert de vleermuis zijn hartslag en ademhaling enorm tot slechts 18 slagen per minuut en één ademhaling per 19 minuten.
Tijdens de winterslaap is het normaal dat de vleermuizen tussendoor wakker worden, zich verplaatsen binnen het winterverblijf en wat eten. Ze kunnen gemakkelijk eten vinden, omdat ze het winterverblijf vaak delen met overwinterende insecten zoals dagpauwogen, kleine vos en muggen.
Paren voor de winter
In augustus en september vertrekken vleermuizen uit het zomerverblijf en zoeken ze een zogenaamd overgangsverblijf waar de paring plaatsvindt. Hier gebeurt iets bijzonders. Na de paring slaat het vrouwtje het sperma op, en de daadwerkelijke bevruchting vindt pas plaats in de maanden maart of april en worden de jongen in het voorjaar geboren. Hiermee voorkomen vleermuizen dat hun jongen in de winterperiode, wanneer er weinig voedsel beschikbaar is, worden geboren. De draagtijd ligt tussen de 44 en 80 dagen. Dit grote verschil heeft te maken met hoeveel voedsel er beschikbaar is. Als er voldoende voedsel is, ontwikkelt het embryo zich sneller dan wanneer er weinig voedsel beschikbaar is.
Vleermuizen in Nationaal Park Zuid-Kennemerland
Nationaal Park Zuid-Kennemerland telt zeven soorten vleermuizen waarvan er van vijf bekend is dat ze ook binnen het Nationaal Park overwinteren. Dit zijn de watervleermuis, meervleermuis, franjestaart, gewone grootoorvleermuis en gewone dwergvleermuis. Ze overwinteren in de bunkers, ijskelders en oude gebouwen die in het Nationaal Park staan. Een jaarlijkse telling van winterverblijven geeft een beeld van welke vleermuizen er hier voorkomen en hoe het met de soort gaat. In 2019 werden er in het totaal 403 vleermuizen geteld. Dit zijn lang niet alle overwinterende vleermuizen, want veel vleermuizen zijn tijdens hun winterslaap goed verstop tussen spleten en kieren in oude gebouwen, bomen of in dichte bunkers.
In de schemer
Vanaf de schemering komen de vleermuizen tevoorschijn en gaan ze op jacht naar insecten. Iedere soort heeft zijn eigen tijdstip waarop ze uitvliegen. Zo vliegt de Rosse Vleermuis als eerste. Vaak net boven de boomtoppen in rechte lijnen op zoek naar grotere insecten. Even later, als het donkerder wordt, gaan de andere soorten op jacht naar insecten. Vleermuizen zijn erg gevoelige beestjes. Licht van een zaklamp, gepraat en muziek kunnen het gedrag van een vleermuis erg verstoren. Verstoor je een vleermuis, dan bestaat de kans dat hij niet genoeg voedsel kan verzamelen en verzwakt. Om het natuurlijk gedrag van de dieren in het Nationaal Park niet te verstoren, zijn bezoekers daarom alleen welkom tussen zonsopkomst en zonsondergang.
Tekst: Rien de Vries, boswachter Staatsbosbeheer
Beeld gewone grootoorvleermuis: Jonathan Leeuwis, Staatsbosbeheer