Duintuinen zijn straks niet alleen te vinden bij mensen thuis, de natuurbeheerders in Nationaal Park Zuid-Kennemerland geven zelf ook graag het goede voorbeeld. PWN-boswachter Joeri liep op een goede dag over een terrein tegenover Bezoekerscentrum De Kennemerduinen en dacht: ‘deze plek moet een Duintuin worden waar iedereen ideeën kan komen opdoen!’ Maar wat beweegt een natuurbeheerder nu eigenlijk om te gaan tuinieren?

Er is nu nog bijna niets van te zien, maar op het terrein van de Zandwaaier aan de Zeeweg in Overveen zal later dit jaar een openbare Duintuin verschijnen. Nu ziet de nietsvermoedende voorbijganger niets anders dan een veldje met gras, mos en een paar bomen, maar boswachter Joeri wijst de eerste welkome bewoner van de Duintuin al aan: de vroegeling. Dit plantje met piepkleine witte bloempjes geven al heel vroeg in het voorjaar (vandaar zijn naam) nectar waar insecten van eten. “Dát soort plantjes gun ik iedereen in z’n tuin. Inheemse soorten die duidelijk iets toevoegen aan het lokale ecosysteem,” zegt Joeri.

Het is maar één voorbeeld van de vele plantensoorten die Joeri hier binnenkort graag ziet groeien en bloeien. Samen met een tuinarchitect maakt hij op dit moment een ontwerp voor de voorbeeld-Duintuin. Ideeën zijn er al genoeg. Het liefst ziet Joeri een tuin met een zo hoog mogelijke biodiversiteit, dus waar zo veel mogelijk verschillende soorten planten en dieren leven. Een manier om dat voor elkaar te krijgen is met een duintje op zowel het noorden als het zuiden. De temperatuur kan dan op een warme dag wel 40 graden verschillen!

Maar het blijft niet alleen bij een slim ontwerp en de juiste soorten kiezen. Joeri vindt het minstens even belangrijk dat deze plek bezoekers inspireert met ideeën voor in hun eigen tuin. Hij ziet een informatiewand voor zich met handige ‘do’s en don’ts’ van natuurvriendelijk tuinieren. Bijvoorbeeld: maak liever zelf een insectenhotel dan er één te kopen die eigenlijk maar voor de sier is. In de tuin komt dan een ecologisch verwantwoord en inspirerend voorbeeld van hoe je het wel kunt aanpakken; een stam die op een mooie manier gekerfd en geboord is tot een insectenhotel. “We moeten iedereen met vingers - groen of niet - laten zien: Jij kan dit ook en het is de moeite waard.”

Als natuurbeheerder en buitenmens in hart en nieren hoopt Joeri dat het project Duintuinen heel veel mensen inspireert om eens met andere ogen naar hun tuin én de natuur te kijken. “We zijn steeds meer gewend geraakt aan het idee dat natuur ophoudt bij de grens van een stad of dorp. Terwijl juist ook binnen die grenzen veel natuurliefhebbers wonen. Laat je de juiste inheemse planten toe, dan werkt de bebouwde omgeving als een verlengstuk van het nationaal park. Dat kan echt een verschil maken voor de bijzondere insecten en vogels in het gebied.”

Hoe meer soorten planten en dieren in een gebied voorkomen, hoe sterker het systeem waar ze allemaal een eigen rol in vervullen. Een gezond ecosysteem kan beter tegen de klappen die het te verduren krijgt, zoals droogte. Door de merkbare gevolgen van klimaatverandering wordt steeds vaker een beroep gedaan op die veerkracht, dus is het juist nu hard nodig dat we biodiversiteit een helpende hand bieden, zowel in natuurgebieden als daarbuiten.

“Bovendien geeft al dat mooie groen een gevoel van welzijn en onderlinge verbinding. We hebben tijdens de coronatijd meer dan ooit gemerkt hoe belangrijk dat is en dat moeten we nu niet weer vergeten. Laat het ons juist motiveren om iets extra’s te doen voor de natuur,” voegt Joeri daar nog aan toe. En hij is ervan overtuigd: hoe meer mensen zich bezighouden met natuur hoe meer ze bewuste keuzes gaan maken, ook buiten de tuin.