Boswachtersblog

12 juli 2019

Bommetje geluk.

Mijn eerste keer was er een om nooit te vergeten.
We lagen samen op een zonnige duinhelling bij een mooi duinmeertje in de Kennemerduinen, mijn geliefde en ik.
Onze liefde was pril als de zomer.
“Ogen dicht en mond open...” zei hij.

En omdat ik verliefd was deed ik het zonder nadenken.
Ik was nog wel zo eigenwijs om even tussen mijn oogharen te gluren.
Mijn geliefde had een piepklein aardbeitje tussen zijn vingertoppen.
Het was glanzend dieprood en bespikkeld met traantjes van zwart zaad.
Hij legde het heel voorzichtig op het puntje van mijn tong.
Ik sloot mijn mond, glimlachend.
Toen kwam de smaakexplosie.
Vanuit dat kleine aardbeitje verspreidde zich iets zoets, iets zuurs en zo geparfumeerd dat het al mijn zintuigen in een fractie van een seconde op scherp zette.

Het water liep me in mijn mond en mijn lijf krulde in verrukking.
De zaadjes tikten zachtjes tegen mijn verhemelte en een late nachtegaal zong helder en hard in de duindoorns achter ons.
De zomerzon brandde op mijn gezicht, alsof hij opeens harder scheen dan eerst.
Ik rook overal aardbeitjes.
Toen ik mijn ogen opende keek ik in zijn glimlach.
Er waren geen woorden voor zoveel lekkers.

Daarna was er vooral de ontroering.
Dat een klein vruchtje dat zomaar in het wild in de duinen groeit zoveel teweeg kan brengen.
En dat ook iedereen anders die in de duinen loopt deze ervaring zo maar cadeau kan krijgen.
Een bommetje geluk.

De bosaardbei is een duineigen plant. Hij is zeldzaam elders in Nederland maar komt vrij talrijk voor in de kalkrijke duinen van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden groeit hij vooral op zonnige, droge duinhellingen.
Bosaardbeitjes zijn makkelijk te herkennen want ze zien er precies uit als miniatuurvorm van de grote gekweekte variant. Proef er gerust eentje.

Tekst en beeld: Ina Roels, boswachter PWN