Wat de boerenzwaluw is voor vogelaars, is het oranjetipje voor vlinderaars: de ultieme voorbode van de lente. Het oranjetipje is een makkelijk te herkennen voorjaarsvlinder die – heel toepasselijk – rond Koningsdag te vinden is.

Het zijn alleen de mannetjes die een onmiskenbare feloranje vleugelpunt hebben. De vrouwtjes lijken sterk op koolwitjes. Oranjetipjes komen vrij veel in Nederland voor, maar wel veel meer op zandgronden dan op klei en veengronden. Ze leven op waardplanten als pinksterbloemen, look zonder look en ruige scheefkelk.

In de paartijd achtervolgen mannetjes alles wat wit is, soms zelfs wel papiersnippers. Als het een vrouwtje blijkt te zijn, maakt hij haar het hof door wild om haar heen te fladderen. Oranjetipje-vrouwtjes paren slechts eenmaal. Een zittend vrouwtje dat door een mannetje benaderd wordt, steekt als ze al gepaard heeft haar achterlijf in de lucht ten teken dat ze niet wil paren en wijst op die manier het baltsende mannetje af.